De Zwarte Dahlia
Bloemencorso Lichtenvoorde
0De botanische naam van deze bloem komt van de Zweedse plantkundige Andreas Dahl. Dahlia’s (planten) behoren tot de ‘samengesteldbloemigen’, wilde dahlia’s vind je alleen in Mexico. Oorspronkelijk werden dahliaknollen gekweekt om te eten, tegenwoordig maakt men er soms nog jam van. Pas toen men ontdekte dat de knollen gingen bloeien als je ze in de grond liet, werden het sierplanten. Inmiddels zijn er veel verschillende soorten zoals de cactusdahlia, waterleliedahlia, pompondahlia en de sterdahlia. De bloem is sterk, makkelijk te kweken en komt in heel veel kleuren voor (zwart daarentegen is zeldzamer). In de jaren ’30 en ’40 was het dan ook een populaire bloem, bovendien goedkoop, en sierde dan ook vele boerenerven. De bloem werd toen behalve de ‘boerenbloem’ ook nog wel eens de ‘armeluis-roos’ genoemd. De beste soorten voor het bloemencorso zijn compact, stevig en onveranderlijk van kleur, meestal gebruikt men de pompon-, en sterdahlia. In de bloeitijd (juli-september) kunnen er bloemen van de plant worden geplukt. Binnen een paar dagen verschijnen er weer nieuwe bloemen, dus de beschikbaarheid is meestal geen probleem.
In de beginjaren van de bloemencorso’s werden de dahlia’s nog niet speciaal voor die feesten gekweekt. De corsobouwers gingen de hele omgeving af om de bloemen te plukken op boerenerven. Net als de meeste grotere corsogroepen (plaatsen) verbouwd groep Teeuws ook zijn eigen dahlia’s. Het bloemenveld levert niet alleen dahlia's voor het eigen corso, gezien je de hele bloeitijd dahlia’s kunt plukken vindt er ook een levendige handel plaats. Het verbouwen van eigen bloemen is dus ook een belangrijke inkomstenbron voor de corsogroep. De hoeveelheid is wel afhankelijk van de mogelijkheden die de groep heeft om de bloemen uiteindelijk ook te plukken. De corso's die niet tegelijkertijd plaatsvinden, leveren elkaar bloemen. Door zelf de dahlia’s te verbouwen kan Teeuws bovendien beginnen met bloemen plakken wanneer het hen zelf uitkomt. Sommige kleuren worden speciaal verbouwd voor een bepaalde wagen, er worden dan stekjes gekocht in die specifieke benodigde kleur zoals dit jaar ook het geval is bij Zwarte Magie. Net als bij verbeteringen aan de schuur, wordt ook op het dahliaveld voortdurend naar verbeteringen gezocht. Zoals het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de bemesting van het dahliaveld.
De knollen werden tijdens de eerste bouw-weken uit de eigen winteropslag gehaald. Deze is voorzien van vloerverwarming, zodat het er continu 5°C is. Een hele investering, uiteindelijk wel voordeliger dan ieder jaar nieuwe knollen moeten kopen (zo’n €0,30 per knol) legde Marcel me uit, dat proberen we te beperken tot iedere drie jaar. Het blijft echter een natuurproduct, dus hoeveel knollen er werkelijk goed uit de opslag komen is altijd weer afwachten. Zo is de Black Dahlia bijvoorbeeld veel kwetsbaarder en kan het maar zo zijn dat de helft kapot is gegaan. Voordat de knollen gepoot worden, worden ze handmatig gecontroleerd en gescheurd (delen van de knol, zo heb je namelijk gegarandeerd dezelfde kleur). Ook wordt losse rommel verwijderd, anders komt dat in het land. Zaterdag 20 april was het zover, de knollen mochten de grond in. Zo rond een uur of acht ’s morgens kwamen de eerste vrijwilligers aan bij de schuur. Na een kop koffie begaven we ons naar het land aan de overzijde van de weg. Marcel Harbers, die voor het grootste gedeelte het bloemenland verzorgd, had de avond ervoor de kratten met knollen al klaargezet langs de rand van inmiddels omgeploegde land. De eenvoudige plank over de sloot had hij bovendien keurig voorzien van leuningen. Ook Robert Pierik houdt zich veel met het bloemenland bezig. Hij bekijkt van te voren welke kleuren Teeuws zelf nodig heeft en of ook het rendabel is deze zelf te verbouwen (anders worden ze gekocht). Welke kleuren het commercieel gezien goed doen, en wat de landelijke afspraken zijn vanuit de bloemencommissies (zoals transportkosten, landelijke aanplant en vastgestelde prijs per dahlia). De tractor met eigen gemaakte pootmachine erachter stond al klaar aan de rand van de akker en werd bestuurd door Rob Wopereis. Behalve vrijwilliger bij corsogroep Teeuws heeft hij een grote melkveehouderij.
Zijn zoon Niels was ook van de partij. Bij het poten van het eerste bed knollen mocht Niels plaats nemen naast Robert op de pootmachine, zodat ook de jongere generatie het poten in de vingers krijgt. Een pootmachine trekt als eerste sleuven in de grond. Robert en Niels gooiden de dahliaknollen in twee afzonderlijke buizen (1 buis = 1 rij) waardoor ze in de gemaakte sleuven belandden. Tot slot trekt het laatste stukje mechanisme de sleuven weer dicht. Omdat het belangrijk is dat de knollen gelijkmatig verdeeld worden, moeten ze ook in een bepaald tempo in de buizen worden gedaan. Behalve de twee sorteerders, gingen er ook nog twee vrijwilligers mee op de pootmachine om knollen uit de kratten aan te geven. Ondertussen vertelde Marcel mij meer over het land dat een kleine zeventig meter lang is en vijfentachtig meter breed. Er wordt gepoot van voor naar achter, telkens in dezelfde richting. Na het inzaaien van een bed, reed de tractor om het veld heen om vervolgens daarnaast een nieuw bed te beplanten. Eén bed bevat twee rijen met dahliaknollen, elke rij telt 50 centimeter. Marcel meette dit nauwkeurig uit, sloeg paaltjes in de grond en aan de hand van een lang wit lint dat strak over het land werd getrokken, deed Ingo Harbers hetzelfde aan de andere kant. Bovendien is er op de tractor een dwarsboompje gemaakt met een ketting eraan die langs het lint sleept. Zo komt alles ‘strak in de riege’ aldus de mannen. De kratten stonden klaar op kleur, ongeveer vijftig knollen per krat. Per bed worden er zo’n 4 à 5 kratten met knollen gepoot. Als alle bedden van dezelfde kleur zijn gepoot, komt bij de laatste rij een bordje te staan met de naam van de kleur. Soms blijft er wel eens wat over, net te weinig voor nog een bed. Die worden als laatste gepoot, vertelde Sander. Bij het machinaal rooien van de knollen is het namelijk veel fijner als je per bed één kleur hebt staan legde hij me uit. De lege kratten belandden onder het poten op het land, vervolgens werden ze aan beide zijden verzameld waarna Sander ze met een kleinere trekker verzamelde en meteen netjes terug naar de opslag reed.
We hadden er prachtig weer bij, toen het koffietijd was werd dit dan ook buiten gedronken op het land aan een paar houten picknicktafels. Wat een rijkdom! Na tien jaar wonen in de Achterhoek, voel ik dit nog steeds zo! Het herinnert me aan vroeger tijden op de boerderij van mijn opa en oma in Winterswijk. Opa had een stuk land aan de Kooiveldweg in Winterswijk (tegenwoordig weer natuurgebied). Er liepen wat koeien en ieder jaar werd daar gehooid. Het hooi werd door opa op ruiters gezet, ik harkte achter hem aan en zo waren we dagenlang samen in het land. Oma bracht ons koffie en brood wat we te midden van het geurige hooi oppeuzelden. Deze mooie momenten waren voor mij een houvast, en één ding wist ik zeker: later als ik groot ben kom ik definitief naar de Achterhoek.
Na het poten van de dahliaknollen werd er Kieseriet gestrooid (kunstmeststof). Bij de juiste weersomstandigheden kan ik volgens Marcel over een week of twee/ drie de plantjes bovengronds zien komen. Ik ben nu al reuze benieuwd hoe de ruim tienduizend knollen straks het veld zullen sieren!
Janette van Egten, Klomptgoed - Wordt vervolgd.
0 Reacties