Empenstetje

Columns 24 oktober 2017 0

De vrouw van de slager kwam de winkel in met een schaal dampende grillworst. “Lust jij wel een plakje?”, zei ze tegen een blond meisje van een jaar of vier, dat met haar opa en oma en een half zo oud zusje in de winkel stond te wachten. Het blondje knikte en wachtte op de dingen die komen gingen. De slagersvrouw sneed een plakje af en gaf het aan het meisje. Ze bedankte keurig, keek blij naar opa en oma en stak het stukje vleeswaar nog even omhoog.

Op dat moment brak de hel uit in de wandelwagen. Het kleintje ontstak in woede, omdat haar zus iets had wat zij niet had. Vreselijk zoals ze tekeer ging. De slagersvrouw haastte zich om haar ook een plakje te brengen. In haar drift gooide ze het door de winkel. “Empenstetje”, lachte de slager. “Zeg maor empenstat”, gromde opa. Hij manoeuvreerde de wandelwagen naar buiten en zei tegen de slager: “Dee karbonaadjes haal ik straks wal op. Allene.”


Empenstetje. Prachtig dialectwoord, maar een beetje bijzonder. De betekenis is duidelijk: driftkop, snel aangebrand ding. De samenstelling is echter wat apart. In mijn dialect is een empe – ook wel mieg-empe – een mier. Drift kan ik koppelen aan de beweeglijkheid van deze nijvere diertjes, maar een stetje, een staartje, heb ik met de beste wil van de wereld nog nooit bij ze kunnen ontdekken. Zoals de slager het woord uitsprak, was het helemaal duidelijk, inclusief het licht afkeurende toontje.
Over een afkeurend toontje gesproken, in mijn jonge jaren ging ik regelmatig met de plaatselijke Egerländer kapel op stap.

Muzikaal was en ben ik niet, maar het was mijn taak de muzikanten wat lucht te verschaffen tussen de nummers door. Ik was een combinatie van presentator en conferencier. De ene keer met wat meer succes dan de andere keer. De kapel was gevraagd voor een optreden in het Duitse Barlo, net over de grens bij Aalten, en of ik meeging. Ik kreeg de verzekering dat mijn presentatie in de streektaal kon. D’r was jao gin verschil tussen disse of gunne kante van de grenze. Na de eerste drie nummers was het al raak. Op de eerste rij zaten twee verzorgde, oude dames, tasje op schoot, die na elke zin die ik in het dialect sprak, riepen: “Hochdeutsch, bitte!” Beleefd, maar wel met iets van afkeuring erin. Ameisenschwänzchen…

Arie Ribbers

Arie Ribbers (1945) stond in totaal 18 jaar voor de klas. De periode in het onderwijs combineerde hij met freelance werkzaamheden voor de RONO, Radio Oost en Omroep Gelderland. In 2005 begon de geboren Ruurloër met het schrijven van columns voor de Stentor en het samenstellen van de Achterhoekse en Liemerse Spreukenkalender. In 2007 bracht hij met zijn collega’s Hans Siemes en Ben van Uhm de plattelandsglossy Naober op de markt.

Plaats een reactie

0 Reacties