Over alles wat leeft en bloeit
Columns 8 mei 2013 0Vanmorgen maakte ik op ons erf een praatje met een buurvrouw. Ondertussen bukte ik me om tussen het grind door de opkomende elzen en paardenbloemen uit te trekken. Een automatische, onbewuste beweging. Opeens realiseerde ik me dat mijn vader dat ook altijd deed, als ik in de tuin met hem stond te praten.
Het was altijd vaste prik dat, wanneer ik thuiskwam of hij bij ons, we een rondje tuin deden. We bespraken dan de planten; welke het deden en welke niet en waarom. Hij trok ondertussen uitgebloeide narciskoppen van hun steel of nam en passant een sliert kleefkruid mee. Dat deed hij ook in mijn tuin. Hij deed daar meer nuttige dingen – toen de kinderen klein waren en ik als werkende moeder weinig tijd had voor mijn tuin kwam hij zo nu een dan een dagje en dan zag alles er weer keurig uit.
Misschien iets te keurig, want hij was dol op mooie, scherpe graskanten en een duidelijke vore tussen border en gazon. Van die dingen waar ik dan weer wat slordiger in was. En ben. Snoeien kon hij als de beste. Er waren struiken die ik helemaal nooit meer heb terug gezien.
Op deze mooie zonnige dag waarop ik deze column schrijf, is het precies vier jaar geleden dat hij overleed. Misschien door onze sterke vader-dochterband voelt het of het nog maar heel kort geleden is. Vandaag zie ik hem ergens in de bloeiende boomgaard staan; leunend op de schoffel een pijpje stoppen en dat vergenoegd aansteken. Er gaat veel rust van hem uit.
Ik denk dat ik ook maar eens naar buiten loop. Er is vast nog wel ergens een uitgebloeide narcis of tulp om de kop af te rukken.
0 Reacties